Deze blog kan ik beginnen met dezelfde woorden die ik gebruikte na mijn derde operatie. “De grootste straf voor een sporter is als bewegingsvrijheid wordt afgenomen. De grootste zegen als bewegingsvrijheid weer binnen handbereik lijkt te zijn. Het lukt! Niet normaal, maar het lukt. Strekking. Extensie. Het woord dat mij onderhand de strot uit kwam, omdat het zoveel betekende en tegelijkertijd zo onhaalbaar leek. Maar ik kom er weer. Ik kan mijn been weer recht.” – Again.

Week 1

De eerste week na operatie #4 stond in het teken van rust. Dat was voor mij geen ontspannende, vanzelfsprekende rust, maar rust die in mijn geval om discipline vraagt. Ik lig veel op de bank met een gestrekt been. Mijn quadriceps kan ik goed aanspannen. Dat doe ik vaak en veel tussendoor en dat is te merken: ik heb zelfs spierpijn in mijn VMO. De spier die ik nooit meer goed heb kunnen aanspreken, omdat ik m’n eindstandige strekking niet haalde. Wat voelt deze spierpijn lekker, zeg! Ik wissel het aanspannen van mijn quadriceps af met wat heel slides om in beweging te blijven. De flexie begint op gang te komen. Iedere dag ga ik even naar buiten om een klein stukje te ‘wandelen’. Daarbij houd ik wel nog behoorlijk wat druk op de krukken, om mijn knie niet op stang te jagen.

10-11-2025: Heel slide – De beweging van extensie naar flexie gaat weer vloeiend.

Mijn knie is namelijk hartstikke reactief, iets wat ik herken van voorgaande operaties. Hij kan nog niet veel verdragen en reageert snel met warmte, toename van pijn en zwelling. Er staat druk/spanning op het gewricht. De operatie is ook pas een week geleden. Mijn lijf werkt hard aan herstel en dat respecteer ik. Toch gaf het me in de voorbije week soms flashbacks naar afgelopen mei. Het hielp ook niet dat ik zag dat de mediale portal aan het bloeden was toen ik woensdag het drukverband verwijderde. Na het afplakken en het uitoefenen van wat compressie middels een Tubigrip stopte het bloeden. Gelukkig maar. De hechting moet z’n werk doen, al heeft het afgelopen zondag toch nog gelekt. Het bracht wel wat zorgen met zich mee dat zich ook bloed zou ophopen ín mijn gewricht. Die zorg is niet ongefundeerd, maar ik probeer het van me af te zetten. Dat lukt goed, zeker met de vorderingen die ik nu maak.

De paradox van deze eerste fase is dat herstel vraagt om (passieve) beweging om recidief van artrofibrose te voorkomen, maar overdaad direct afgestraft wordt. Balans is wederom het toverwoord. Maar wat is die perfecte balans? Er is niemand die dat kan zeggen. Jacco niet, Eric niet en ikzelf ook niet. De kunst is niet om hard te werken, maar om goed te luisteren naar wat mijn lijf mij vertelt en voldoende rust te nemen. Dat klinkt eenvoudig, maar voor iemand met een ingebouwde drang tot dóen, is dat in een revalidatie de zwaarste training die er is. En dat voor de vierde keer. 

De mindf*ck

Er is geen beter woord voor. Een mindf*ck, dat is wat het is. De harde, pijnijke knoep die ik voor de operatie vaak voelde in de beweging van extensie naar flexie – en die als een soort mechanisch obstakel mijn beweging blokkeerde – is gelukkig verdwenen. Het is voor mij hét bewijs dat er echt iets in de weg zat en dat Jacco’s ingrijpen noodzakelijk was. 

Het is fantastisch dat ik mijn strekking weer haal en de beweging weer kan maken, daar geniet ik oprecht van. Lyrisch ben ik erover. Ik ben echter nog niet uit de ‘gevarenzone’. Na de vorige operatie begon de struggle – en de knoep – pas na een week of 4/5. Vier operaties verder ben ik alert op wat ik voel. Mensen om me heen zeggen dat het logisch is. Dat mijn alertheid normaal is na alles wat er is gebeurd. En dat weet ik ook wel. Ik probeer mezelf vast te houden aan de feiten: de knoep is weg, de extensie is terug, de beweging van extensie naar flexie verloopt soepel én ik kan mijn been redelijk ontspannen voor me uit laten liggen. Dat zijn grote overwinningen. En dat in week 1. Ik blijf het tegen mezelf herhalen. 

Eric zit er overigens ook bovenop. Als hij ook maar ergens aan zou twijfelen, weet ik zeker dat hij zou ingrijpen. Toch wil ik niet voorbijgaan aan mijn eigen gevoel, dat er nooit naast heeft gezeten. Natuurlijk achtervolgt een stukje onzekerheid en angst mij. Daarvoor heb ik in dit traject te veel doorstaan. Als het over een week of 6 tot 8 goed gaat, groeit mijn overtuiging dat het goedkomt nog meer. Die is er nu ook, want ik durf weer te dromen. Het voelt fysiek goed. Visualiseren doe ik dagelijks, het kleurt mijn dagen. Dan zie ik voor me hoe ik mijn eerste meters op de loopband ren, weer kan springen en hoptesten succesvol doorsta. Ook dat ik mijn voetbalschoenen aantrek en in mijn eerste wedstrijd een vrije trap de kruising in krul. Ik mag geloven in een goede uitkomst. Het houdt me op de been.

Bewegingsdrang deel #284

Zoals ik eerder in deze blog schreef gaat het nu vooral om goed luisteren naar wat mijn lichaam mij vertelt. Het liefst zou ik toegeven aan bewegingsdrang, maar ik weet dat ik de rust moet bewaren. Niet overmoedig worden. ‘Niets doen’ is voor mij zwaarder dan trainen tot ik helemaal stuk ga. Mijn geduld wordt wéér op de proef gesteld. Ik realiseer me dat elke dag dat ik nu niet goed kan bewegen, ik aan het moment bouw dat het wél weer kan. Het vooruitzicht van normaal bewegen motiveert me om toe te geven aan deze rust. Het zal de investering waard zijn. Herstellen vraagt om nederigheid. Inmiddels hebben we wel de dumbells van zolder gehaald en kan ik beneden in de woonkamer wat kracht voor mijn bovenlichaam doen en daarmee wat gelukshormonen aanmaken. 

De blik vooruit

“Eric, kun je even schetsen hoe de komende weken eruit gaan zien?”, vroeg ik aan hem. Ik wist het antwoord wel, maar hoopte dat er toch iets meer in zou zitten. “Nou, heel rustig aan”, zei Eric. Het moment dat ik op de hometrainer kan is niet ver meer weg. Maar veel meer dan dat gaat het voorlopig niet worden. Ik loop nog met krukken en het belangrijkste waar we de komende periode op gaan focussen is het behouden van mijn extensie en het behalen van een dynamisch looppatroon. We gaan er niet agressief in. Zelf doe ik het ook rustiger aan dan andere keren. Een agressieve benadering zou er alleen maar voor zorgen dat er meer reactie in mijn knie komt, met alle mogelijke gevolgen van dien. Ik leer steeds meer toe te staan dat mijn knie bepaalt wat haalbaar is. Daarbij weet ik dat dit de fase is waarin de basis wordt gelegd voor alles wat nog komt. Dat geeft genoeg motivatie om geduldig te zijn, hoe vaak ik mezelf ook nog tegen ga komen. Ik realiseer me écht wel wat er op het spel staat.

Op 16 december staat mijn controleafspraak bij Jacco gepland. Daarbij heb ik één doel: afscheid nemen van elkaar, hoe welkom ik me ook altijd voel. Als dat lukt, betekent het dat ik écht op de goede weg zit. Dat ik verder kan bouwen bij Eric, aan het volgende hoofdstuk van mijn revalidatie. Na zo’n lange tijd zou dat voelen als een stap richting vrijheid. Eén die ik me lang niet kon, en misschien ook niet durfde, voorstellen…